EERT, (Praalkamer op het Westen) Het beeld van EERT is tot een  kamer geworden is daarin tijdelijk tot rust gekomen, wacht tot het wederom kan ontbranden, met iets door kan gaan  In EERT gromt het geweld. maar EERT is een afgekloven klank geworden dat nog dwaalt door de praalkamer, op het Westen.  Het 'RAA' ratelt luider, de A en de C tuimelen frivoler zoals klanken dat kunnen.
Het bont op de vloer kriebelt, is van de jacht, is samengeveegd, De gele vlakken erbij zijn, plat . uitgeput, opgedroogd. en klaar voor altijd,  . Het gespannen touw , niet hoog, is strak gespannen en draagt nog een gele scherf papier, een  dwarrelend teken van het geweld dat in het geel beeft. De vakken hangen en liggen los, vertonen sporen van tijdelijk aaneen geplakt, gescheurd of pover en zijn niet langer die fraaie rijk gedecoreerde ornamenten zoals wij ze willen zien.
(wij willen panfluiten horen)